Voor haar laatste veiling voor de zomervakantie – op zondag 24 juni  in Brussel –
heeft “Banque Dessinée” een prachtig arsenaal van originele stukken van meester-striptekenaars bijeengebracht. Hergé, vanzelfsprekend, maar ook Moebius, Franquin, Jacobs, Rosinski en Morris.
 
Het belangrijkste werk is een ongewoon uittreksel van de ‘L’Etoile Mystérieuse’. Het gaat om de strip 176, gepubliceerd in het dagblad “Le Soir” van 21 mei 1942. Om te beginnen ging het hier om een dagelijkse strip, maar het verhaal van ‘L’Etoile Mystérieuse” werd aangepast toen het als album uitgebracht werd. Bepaalde scènes van de geschiedenis werden als te ouderwets beschouwd   en werden dus geschrapt.  Dit is het geval met deze strip, de voorlaatste van de geschiedenis. Tijdens het hele verloop van de expeditie drukken de drie belangrijkste personages, kapitein Haddock, professor Calis en Kuifje  zich uit in een heel cinematografische regie, zo karakteristiek voor de Hergé-stijl. En indien Kuifje in de laatste ‘vignette’ naar de toekomst verwijst, is dat omdat  hij weet dat Hergé hem binnenkort een nieuw avontuur zal laten beleven in ‘Le Secret de la Licorne’. Deze niet-gesneden, volledige strip is een van de zeldzame exemplaren op de markt  van de hand van een auteur op de top van zijn kunnen.
Referentie blz. 247 van de “Chronologie d’une oeuvre”, deel 4 van Philippe Goddin, een waar museumstuk ( 47,2 x 12,2 cm) geschat tussen 80 en 100.000 euro!
 
Nog steeds met de handtekening van Hergé, wordt aan de liefhebbers van uitzonderlijke werken een illustratie in Chinese inkt, met blauw potlood en witte waterverf voorgesteld, afgedrukt in het ‘Tintin journal’ van 4 februari 1953. Deze tekening verwijst naar de inventaris van Prévert ( Paroles, 1946). Op het eerste gezicht lijkt de samenvoeging van verschillende grafische elementen vreemd, maar dat heeft nochtans zin, wanneer men weet dat deze tekening een visueel antwoord gaf op vragen die naar aanleiding van een wedstrijd in het ‘Tintin journal’ gesteld werden. Als men het van wat dichterbij  bekijkt, kan men dankzij deze illustratie zelfs ettelijke elementen uit het werk van Hergé terugvinden in een tamelijk surrealistische warboel. Bij het afwerken van het album ‘On a marché sur la lune’ en toen hij op het punt stond te verhuizen naar de Louizalaan om er zijn studio’s te installeren, heeft Hergé toch nog de tijd gevonden om een heel origineel werk te scheppen, bijna  als een vriendelijk knipoogje naar zijn talrijke lezers. Deze illustratie met buitengewone grafische kwaliteit en bovendien in groot formaat, staat vermeld op blz. 104 van de ‘Chronologie d’une oeuvre’, deel 6 van Philippe Godin. Afmetingen : 28 x 30 cm
(30.000 tot 35.000 euro).
 

Twee andere scheppingen van Hergé maken deel uit van de aangeboden partijen:
Vooreerst vak nr. 1 in Chinese inkt van een strip nr. 2 van de plaat nr. 63 van de episode ‘Le Temple du Soleil’, verschenen in het Tintin journal,  nr. 5 van 29 januari 1948.  De Inca – waar historisch symbool van de geschiedenis – houdt onze helden gevangen in zijn tempel (10 x 11 cm , 10.000 tot 12.000  euro).
Verder een uittreksel uit ‘Dupont en Dupond, détectives’ , een feuilleton geschreven door Kinnet en waarvan elke episode een door Hergé getekende ‘vignette’ bevat. De huidige tekening illustreert de laatste episode van het verhaal en toont de twee detectives in gezelschap van de misdadiger die ze hadden aangehouden.
De compositie is eenvoudig, zelfs sober en met vaste hand gerealiseerd : referentie op blz. 16 van de ‘Chronologie d’une oeuvre’, deel 5 van Philippe Goddin ( 12 x 11 cm, 8.000 tot 10.000 euro).
Er zijn nog andere originele werken bij de toppartijen op deze veiling. Gehandtekend door Moebius in 1998, betekent deze waterverf illustratie op karton en in kleine afmetingen ( 16,1 x 12,4 cm) een open venster op zijn scheppend  werk. Laten we dit onuitgegeven oeuvre in detail bekijken : een ‘humanoïde’ loopt mee met een dier dat er heel onaards uitziet. Zijn vinger wijst op een verafgelegen element dat onzichtbaar is voor ons. Moebius gebruikt levendige kleuren om beide levende wezens voor te stellen, die zich juist daardoor aftekenen tegen een matte achtergrond.  Het schilderij van deze kunstenaar stelt enkele stukken voor  ( denkbeeldige planeet , ecologie, fantastische fauna, stenen en de woestijn) van een grote puzzel, die de denkbeeldige wereld in het hoofd van de auteur voorstelt.
(7.000 tot 8.000 €)
 
De plaat nr. 7 van Lucky Luke in Chinese inkt, van de episode “Un amour de Jolly Jumper” , gerealiseerd door de studios Morris, werd vooraf afgedrukt in Spirou nr. 2117 van 9 november 1978 en in 1986 gepubliceerd in het album ‘La ballade des Daltons en autres histoires’ door uitgeverij Dargaud. Op een scenario van Greg kwam deze plaat  tot  stand  in samenwerking met de studios Dargaud en ze toont een Jolly Jumper  in volle depressie ( 45 x 55 cm, 10.000 tot 12.000  euro).
 
Franquin ( Gaston, heel fijne illustratie in Chinese inkt, gepubliceerd in ‘L’aventure d’une BD’ bij Editions du Lombard in 1981, 5.000 tot 6.000 euro) , Jacobs ( Blake en Mortimer , vak nr. 7 in Chinese inkt van de plaat 17 van de episode ‘La Marque Jaune’ verschenen in Tintin journal nr. 47 van 25 november 1953, 6.000 tot  7.000 euro) en Rosinski ( Thorgal, plaat nr. 46 in Chinese inkt van de episode ‘La chute de Brek Zarith’, in 1984 uitgebracht door  Editions du Lombard, 5.000 tot 6.000 euro)  vullen deze prachtige reeks van originele stukken aan.
 
Bovendien laat Banque Dessinée striptekenaar Hergé op een nog andere manier aan bod komen. Zoals een portefeuille in de vorm van een volledig WWF-koffertje ( nr. 200, verwezenlijkt in 1981) waarin tien steendrukwerken : ‘Tintin au pays des Soviets’, ‘Tintin en Amérique’, ‘Tintin au Congo’, ‘Le Trésor de Rackham le Rouge’, ‘Le Temple du Soleil’,’On a marché sur la lune’, ‘L’Affaire Tournesol’,’Coke en stock’ , ‘Tintin au Tibet’ en ‘Vol 714 pour Sydney’, allemaal getekend, omlijst en in zeer goede staat ( 14.000 tot 16.000 euro).
 
Tenslotte kan een stripveiling – naast talrijke wenskaarten – niet plaatsvinden zonder albums van Hergé in de originele uitgave : ‘Tintin au pays des Soviets’, zwart/wit ‘Petit Vingtième’ uit 1930 ( 7.000 tot 8.000 euro ) ; ‘L’Ile Noire’,  zwart/wit  uit 1983 ( 10.000 tot 12.000 euro) ; ‘Le Crabe aux pinces d’or’, zwart/wit  uit 1941 (10.000 tot 12.000  euro) ; ‘Le secret de la licorne’ uit 1943 , vlammende kleuren (15.000 tot 16.000 euro ); ‘Le Trésor de Rackham le Rouge’ uit 1945(10.000 tot 12.000 euro)